Vaarwater

Gepubliceerd op 27 september 2025 om 10:16

Het geklots van het water reikte het midden van de poten van het bed. Zittend zette hij zich met zijn peddel af in het onbetrouwbare water van de oceaan. Heeft de oceaan eigenlijk wel een bodem, vroeg hij zich af. Toch net niet genoeg om dat te gaan ontdekken. Zoveel vragen namen zijn gedachten in beslag, maar deze bleven onbeantwoord zolang dat nodig was.

998, 999, zo telde hij elke beweging die hij maakte om vooruit te komen. Ondertussen vroeg hij zich even vaak af of hij eigenlijk wel vooruitkwam. Was de weg die hij had afgelegd korter of langer dan de route die nog voor hem lag. Hij wist het niet en bleef doorgaan.

Met een strakke blik keek hij vooruit toen hij opeens het oehoeën van een uil hoorde. Hij stopte met peddelen en keek rond, links, rechts en weer links, wild met zijn ogen bewegend, gretig om de uil in het vizier te krijgen. Toch zag hij de uil niet, maar het kenmerkende geluid kwam steeds dichterbij. Hij werd er onrustig van en het water deed mee.

Hij ging rechtop staan, hopend het vaartuig onder controle te krijgen. Een angstgevoel bekroop hem en het water antwoordde met een krachtige stroming. In de verte hoorde hij nog steeds de uil. Hij zocht naar oplossingen, op dezelfde plek als waar de angst zich bevond, maar tevergeefs. Hij probeerde de stroming te stoppen door zijn peddel in het water te houden. Maar de golven sleurden hem mee en namen de peddel in hun greep. De paniek steeg.

Het bed wiegde heen en weer. Hij greep het hoofdeinde en liet zich langzaam zakken. Hij ging zitten en trok zijn benen bijeen, terwijl hij bleef vasthouden. Een nattigheid viel op zijn neus. Het was een regendruppel. Het zou toch niet, zei hij tegen zichzelf. Na die ene waarschuwende druppel trok de hemel zijn muil open en kwam het met bakken naar beneden.

Hij keek op en begon te huilen. Zijn tranen vermengden zich met de hemelse druppels en langzaam voelde hij een kalmte over zich heen komen. Hij liet zich achterover vallen, hield zijn ogen dicht en voelde de kou over zijn rug trekken. Zijn gedachten brachten hem naar een andere plek. Hij zag zichzelf als achtjarig jongetje, badend in de regen in Paramaribo. Het was regentijd en zijn moeder had de bui al zien aankomen. Met een krachtige stem had ze hem geboden vlug zijn zwembroek aan te trekken. Wat had hij een plezier.

Rust kwam over hem. Het bed wiegde niet meer heen en weer. Zijn gedachten kwamen tot bedaren, net als het water. Hij draaide zich van zijn rug naar zijn buik. Vol vertrouwen stak hij zijn handen in het water en gebruikte ze als peddels. Hij voelde dat hij vooruitkwam. Dit gevoel werd bevestigd toen hij in de verte een stuk land zag.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.